“Als de menselijke vorming zich ontwikkeld heeft in het kader van een antropologie die heel de werkelijkheid van de mens omvat, opent zij zich voor de geestelijke vorming en wordt zij daarin voltooid” (uit het Romeins document over de priesteropleiding Pastores dabo vobis 45).
Nadat Jezus de twaalf leerlingen tot zich geroepen had, trokken ze een lange tijd met de Heer op en volgden Hem op al zijn wegen. Zo groeiden zij in verbondenheid met de Heer. De leerlingen zien Jezus veelvuldig in gebed. Zij ontdekken dat het hele leven van Jezus gericht staat op het doen van de wil van de Vader. Heel concreet vragen de leerlingen Jezus op een gegeven moment om hen te leren bidden. Jezus leert zijn leerlingen dan het Onze Vader.
Een priester is een man van gebed. De kandidaat die zich meldt voor het priesterschap heeft al een zekere ervaring met het geestelijk leven. Van kandidaten wordt verwacht dat zij verbonden zijn met een geloofsgemeenschap waar ze wekelijks de zondagse Eucharistie vieren en waar zij bij voorkeur ook vrijwilligerswerk doen. Veel kandidaten die zich melden hebben al een bepaalde vertrouwdheid met het overwegen van het Woord van God, kennen de smaak van het gebed, zetten zich in voor de dienst aan medegelovigen en/of de armen van deze wereld. De geestelijke vorming van de toekomstige ambtsdrager zal de reeds verworven ervaringen in het geestelijk leven bevestigen, verdiepen en vooral ook omvormen tot de specifiek priesterlijke spiritualiteit.
Over de geestelijke vorming zegt een belangrijk document van het Tweede Vaticaans Concilie: “Hun (de priesterkandidaten) moet geleerd worden Christus te zoeken in een getrouwe overweging van het Woord van God, in een actieve deelneming aan de heilige geheimen van de Kerk, vooral de Eucharistie en het goddelijk officie; ook in de bisschop die hen zendt en in de mensen tot wie zij worden gezonden, met name de armen, de kleinen, de zieken, de zondaars en de ongelovigen” (Optatam totuis 8).
De geestelijke vorming wordt door de Kerk gezien als het belangrijkste element in de priesterlijk opvoeding. De ontwikkeling van het geestelijk leven hangt daarbij in de eerste plaats af van Gods genade. Open staan voor zijn genade en Hem toestaan om jezelf te laten omvormen naar “zijn beeld en gelijkenis” vereist het veelvuldig vieren van de Eucharistie, een basiskennis van de traditie van het geestelijk leven, inoefenen van allerlei vormen van gebed, geestelijke begeleiding en momenten van stilte,van innerlijke en uiterlijk rust.
Om het proces van de spirituele vorming te bevorderen biedt de opleiding over de zes jaren van studie en vorming verschillende elementen:
- het vieren van de Eucharistie en het bidden van de Getijden tijdens de lesweekenden, waarbij van de kandidaat wordt verwacht dat hij ook thuis naar vermogen dagelijks de Eucharistie viert en de Getijden bidt
- geestelijke begeleiding gedurende de gehele opleiding
- ondersteuning bij het inoefenen van een regelmatige biechtpraktijk
- een verplichte jaarlijkse retraite en waar mogelijk regelmatig dagen van stilte en gebed
- colleges over spiritualiteit, Bijbel en teksten van de kerkvaders
- groepsgesprekken die de kandidaten helpen de eigen geloofbeleving te verdiepen en onder woorden te brengen
- een toeleidingsprogramma in het eigen bisdom om te groeien in de spiritualiteit van het eigen bisdom
- alle vijf jaren een bedevaart naar Rome