De intellectuele vorming is een noodzakelijke pijler van de vorming tot het priesterschap. Reeds de apostel Petrus schrijft in zijn eerste brief dat iedere christen zijn geloof moet verdedigen en altijd bereid te zijn “tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft” (1 Petr 3,15).
Tegenover de grote uitdaging van de nieuwe evangelisatie waartoe de Kerk geroepen is, is kennis van zaken omtrent het geloof bijzonder urgent. Priesters moeten de gelovigen de diepere kennis van de goddelijke geheimen kunnen uitleggen, opdat de gelovigen goed toegerust zijn voor hun zending in de wereld. Daarnaast moet een priester in staat zijn de tekenen van de tijd te verstaan. Hij moet de dialoog met de moderne samenleving aan kunnen gaan en in staat zijn het evangelie op een adequate wijze te incultureren. Niet alleen kennis van de filosofie en de theologie is noodzakelijk, maar ook van de moderne tijd en haar wetenschappen.
De opleiding op Bovendonk is een stevige hbo-opleiding. Het totale pakket van vakken voldoet aan de eisen en eindtermen die Rome stelt aan een priesteropleiding. Het eerste jaar is een introductiejaar. Daarna volgen drie verdiepingsjaren. Ook tijdens het vijfde en zesde jaar komen de kandidaten alle lesweekenden naar Bovendonk om naast de supervisie en stagegerelateerde vakken, vakinhoudelijke colleges te volgen.
De vakgebieden waarin gedurende zes jaren colleges gegeven worden:
- filosofie
- godsdienstwetenschappen
- Bijbel
- liturgie
- systematische theologie
- praktische theologie
- spiritualiteit
- kerkgeschiedenis
- menswetenschappen
Naast bovenstaande vakgebieden worden ook een aantal vakken interdisciplinair gegeven:
- studievaardigheid en lezing kerkelijke documenten
- antropologie van de roeping
- celibaat, affectief leven en huwelijk
- lichamelijke expressie: presentatie en stemgebruik
- themaweekeinde: communicatie en media; leiding geven en samenwerken; bestuur en beheer
De kandidaat sluit zijn studie af met een eindwerkstuk. Dit is een proeve van bekwaamheid, waarin de kandidaat onder andere laat zien dat hij intellectueel bekwaam is om als priester in de pastorale praktijk te functioneren. In het eindwerkstuk beschrijft hij een onderdeel van de pastorale praktijk en reflecteert daarop. Uit het eindwerkstuk moet blijken dat een kandidaat in staat is op zelfstandige, kritische en oorspronkelijke wijze het gekozen onderwerp te behandelen.