“De menselijke vorming heeft als doel de persoonlijkheid van de gewijde bedienaars zo te vormen dat deze geen obstakel maar een brug voor de anderen in hun ontmoeting met Jezus Christus, de Verlosser van de mens, zijn”, uit het Romeinse document over de Basisnormen voor de vorming van permanente diakens. Diakens staan op het snijvlak van Kerk en samenleving. Als diaken komen zij de meest uiteenlopende mensen tegen: armen en rijken, geletterden en ongeletterden, gelovigen en ongelovigen, mensen aan de top van het maatschappelijk leven en mensen in de goot. In zeer uiteenlopende situaties worden diakens geacht mensen dienstbaar te zijn en mensen samen te brengen. Het is daarom van groot belang dat diakens goed met allerlei mensen om kunnen gaan.
De vereisten die de Kerk aan een diaken stelt zijn eigenlijk hele gewone en menselijke vereisten: vriendelijk, gastvrij, oprecht in woord en hart, prudent en discreet, vrijgevig en dienstvaardig, in staat om broederlijk en integer met anderen om te gaan en anderen daartoe aan te moedigen, bereid tot begrip, vergeving en troost.
Iedereen die met de diakenopleiding begint brengt al de nodige levens- en werkervaring mee. De meeste kandidaten zijn getrouwd, zijn vaak vader van één of meerdere kinderen, hebben een verantwoordelijke baan en zijn niet zelden zeer actief in het kerkelijk en maatschappelijk leven. Iedere kandidaat is al door het leven gevormd en hopelijk uitgegroeid tot een affectief volwassen persoon. Dit neemt niet weg dat de menselijke vorming een balangrijk onderdeel van heel de diaconale vorming is. Wie diaken wil worden zal bereid moeten zijn om kritisch naar zijn eigen persoon en naar zijn functioneren te kijken, zijn sterke, maar ook zwakke kanten onder ogen te zien en bereid zijn zich te laten vormen naar het beeld van Christus de Dienaar.
Tijdens de zesjarige opleiding op Bovendonk zijn er vele verschillende begeleidingsvormen die een hulp kunnen zijn in de groei in de menselijke vorming:
- studieweekenden: door geregeld samen te zijn en in een gemeenschap te leven, leren kandidaten elkaar goed kennen, maar zeker ook zichzelf;
- colleges over o.a. de spiritualiteit van de diaken, affectief leven, celibaat en huwelijk, pastorale gespreksvoering, (ontwikkelings)psychologie;
- thema-avonden over afstand en nabijheid in pastorale relaties;
- mentoraatgesprekken: gedurende de eerste twee jaar heeft iedere kandidaat ieder lesweekend een individueel gesprek over zijn roeping en persoonsontwikkeling;
- groepsbijeenkomsten: kandidaten uit dezelfde jaargroepen bespreken in een vertrouwelijke sfeer onderwerpen die te maken hebben met diaconaat en pastoraat;
- supervisie: tijdens het 3e studiejaar en gedurende de twee stagejaren heeft de kandidaat ieder lesweekend groepssupervisie (en mogelijk ook individuele supervisie), waar zelfreflectie en reflectie op het handelen in pastorale situaties centraal staan;
- eerste ervaringen in het pastoraat (oud-studenten komen over de vreugde en de moeilijkheden van het pastoraat vertellen).